ga naar de hoofdinhoud

§ 5.2 Gezondheid van de werknemer

Artikel 5.2.1 Vitaliteit

  1. De werknemer heeft zelf de regie in gezond, veilig en vitaal werken, maar houdt zich aan de daarop betreffende voorschriften van de werkgever.
  2. De werknemer kan de werkgever verzoeken om in gesprek te gaan over mobiliteit, tweede loopbaan, gezondheid, vitaliteit en welzijn. Partijen kunnen daarbij afspraken maken over de inzet van het PBB en de inzet van instrumenten om de vitaliteit van de werknemer tijdens de loopbaan te verbeteren.
  3. De afspraken zijn onderdeel van het goede gesprek. Werkgever en werknemer zijn verplicht zich maximaal in te spannen om deze afspraken uit te voeren.
  4. Indien de belastbaarheid minder wordt, treden werkgever en werknemer in overleg hoe verdere vermindering van de belastbaarheid in de eigen functie kan worden voorkomen.
  5. Indien de belastbaarheid in de eigen functie niet kan worden verbeterd, maken werkgever en werknemer, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, afspraken over in te zetten instrumenten om een andere functie of tweede loopbaan te realiseren. De werknemer komt in aanmerking voor een transferbudget van € 5.000,- voor de periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode valt het gehele of gedeeltelijk budget wat niet is gebruikt door de werknemer terug aan de werkgever.
  6. De werknemer die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een (nieuwe) arbeidsovereenkomst aangaat met de werkgever, heeft geen recht op het transferbudget.

Artikel 5.2.2 Inzet PBB voor vitaliteit

  1. De werknemer kan op aanvraag maximaal € 3.000,- gedurende 5 jaar inzetten ten behoeve van de vitaliteit in de loopbaan.
  2. De inzet van het PBB ten behoeve van vitaliteit kan ook betrekking hebben op de financiering van de tijd die nodig is voor het werken aan de vitaliteit. Arbeidstijdverkorting kan geen op zichzelf staand doel zijn.
  3. Indien met de werknemer afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over een kortere arbeidsduur met behoud van (een deel van) het salaris, dan kan inzet van het PBB voor tijd voor vitaliteit niet daarnaast worden ingezet. Het staat werkgever en werknemer te allen tijde vrij om bestaande afspraken in gezamenlijke overeenstemming te wijzigen of nieuwe afspraken te maken.
  4. De werknemer wordt voor de afgesproken tijd vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er (vakantie)uren aan het vakantiesaldo van de werknemer worden toegevoegd.
  5. De waarde van een uur tijd dat met het PBB kan worden gefinancierd is gelijk aan de waarde van het IKB-uur.
  6. De werknemer koopt een evenredig aantal vakantie-uren uit het IKB en neemt deze voorafgaand aan of aansluitend op de periode van vrijstelling van werkzaamheden op.
  7. De werknemer maakt afspraken met de werkgever over de inzet van het PBB. De werknemer omschrijft gemotiveerd:
    a. de vitaliteitsbevorderende activiteit (het vitaliteitsdoel);
    b. de wijze waarop hij dit doel verwacht te bereiken; en
    c. de tijd die hij daar voor wil inzetten.
  8. De afspraken over de inzet van het PBB voor vitaliteit worden schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het personeelsdossier.
  9. De werkgever kan aan deze inzet voorwaarden verbinden in het belang van de voortgang van de werkzaamheden en/of bedrijfsvoering of indien er, gelet op de looptijd van het budget en de ontwikkelbehoefte van de werknemer, redenen zijn voor het stellen van voorwaarden.
  10. Indien de werknemer om wat voor reden dan ook, voorzien of onvoorzien, in de afgesproken tijd niet in de gelegenheid is de gemaakte afspraken na te komen, zoeken werkgever en werknemer binnen een redelijke termijn in overleg naar een oplossing, rekening houdend met de oorspronkelijke afspraken.
  11. Indien geen oplossing wordt gevonden binnen een redelijke termijn, vervallen de gemaakte afspraken. Het voor de afspraken gereserveerde budget kan dan, binnen de looptijd, opnieuw worden aangevraagd met inachtneming van de bepalingen van deze cao.
  12. Bij het einde van het dienstverband of op enige ander moment wordt een eventueel resterend budget en/of resterende tijd niet aan de werknemer uitbetaald.
  13. Bij tussentijdse indiensttreding bij een andere werkgever onder de werkingssfeer van deze cao, worden gemaakte afspraken gerespecteerd.

Artikel 5.2.3 Inzet PBB voor vitaliteit – 58 jaar en ouder

  1. Artikel 5.1.3 en 5.2.2 zijn in elk geval van overeenkomstige toepassing voor werknemers van 58 jaar of ouder met inachtneming van de hiernavolgende voorwaarden.
  2. Het volledige PBB kan worden ingezet ten behoeve van de vitaliteit, waarbij arbeidstijdverkorting een op zichzelf staand doel kan zijn.
  3. De werknemer is niet verplicht een evenredig aantal verlofuren uit het IKB te kopen dan wel op te nemen.
  4. De gemaakte afspraken kunnen eveneens in een volgende looptijd van het budget worden uitgevoerd. Waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkel- en vitaliteitsbehoeften.