ga naar de hoofdinhoud

Jurisprudentie: 'Veertien maanden later'

Onvoldoende redenen voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, een mildere sanctie was passend. Gevolg: herstel arbeidsovereenkomst.

Aan het hof Amsterdam is de vraag voorgelegd of de arbeidsovereenkomst van een medewerker van de rechtbank terecht is ontbonden (ECLI:NL:GHAMS:2023:2713). Het oordeel van het hof is dat het gedrag van de werknemer verwijtbaar is, maar niet zodanig dat dit een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Het verzoek van de werknemer tot herstel van de arbeidsovereenkomst honoreert het hof.  

Publicatie arrest?

De rechtbank is als werkgever partij in dit geschil. Redenen voor de rechtbank het hof te vragen de uitspraak niet, dan wel beperkt te publiceren. Hierin ging het hof niet mee. In dit arrest is voldoende rekening gehouden met de gevoeligheid van de kwestie door niet dermate gevoelige informatie op te nemen dat het belang van de rechtbank (en of haar medewerkers) bij het niet publiceren dient te prevaleren boven het algemeen belang dat met publicatie is gediend. Dus het arrest wordt gepubliceerd.

Verdachte van een strafbaar feit

In deze zaak speelt samengevat het volgende. De medewerker is werkzaam in de functie van medewerker Beveiliging, Bewaking & Vervoer bij de rechtbank. In een vertrouwelijk memorandum informeert de politie het bestuur van de rechtbank dat de werknemer als verdachte in een strafrechtelijk onderzoek is betrokken. Bij een bank afgesloten leningen zijn verstrekt op basis van valse inkomensgegevens van de vriendin van de werknemer. De bank deed hiervan aangifte, waarna de werknemer is uitgenodigd voor een politieverhoor.

Naar aanleiding van het vertrouwelijk memorandum nodigt ook de werkgever de werknemer uit voor een gesprek. De werknemer verklaart dat hij niets met de verdenking te maken heeft, zijn vriendin heeft verouderde financiële gegevens verstrekt voor de kredietverlening. Net als bij de politie verklaart de werknemer tegenover zijn werkgever dat hij hiervan niet op de hoogte was. De werknemer is vervolgens geschorst voor twee weken met behoud van loon. Na het politieverhoor heeft de werknemer niets meer gehoord van de politie.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst

De rechtbank laat het niet alleen bij deze schorsing en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair wegens zodanig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, dat in redelijkheid van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de zogenaamde 'e-grond'). Subsidiair op basis van een verstoorde arbeidsverhouding of meer subsidiair op basis van omstandigheden die zodanig zijn dat van de rechtbank redelijkerwijs niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer per 1 november 2022, onder toekenning van de transitievergoeding.

Het hof: het gedrag van de medewerker is verwijtbaar, maar dit rechtvaardigt geen ontbinding

Gelet op de aard van zijn functie en zijn werkzaamheden had de werknemer uit zichzelf moeten begrijpen dat hij zijn werkgever van de verdenking van het strafbare feit op de hoogte had moeten stellen. In plaats van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst had de werkgever een mildere sanctie kunnen toepassen, zoals een overplaatsing of een officiële waarschuwing. Hierbij is volgens het hof van belang dat de werknemer vijftien jaar in dienst was, altijd goed heeft gefunctioneerd, de politie na het verhoor had gezegd dat het voor hem wel mee zou vallen en niet gebleken is dat hem een strafrechtelijk verwijt treft. Tot slot heeft de werknemer meegewerkt aan het onderzoek van de werkgever en heeft hij open kaart gespeeld.

Na veertien maanden wordt de arbeidsovereenkomst hersteld

Ook oordeelde het hof dat de werkgever geen andere feiten of omstandigheden heeft gesteld voor een van de andere ontbindingsgronden zoals een verstoorde arbeidsverhouding of omstandigheden die zodanig zijn dat van de rechtbank redelijkerwijs niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Conclusie: de kantonrechter heeft ten onrechte de arbeidsovereenkomst ontbonden. Omdat de werknemer in hoger beroep heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te herstellen en de werkgever daartegen geen concrete en gemotiveerde bezwaren heeft aangevoerd, wordt dit verzoek door het hof gehonoreerd. Het herstel van de arbeidsovereenkomst vindt plaats per 1 januari 2024. De al ontvangen transitievergoeding hoeft de werknemer niet terug te betalen omdat hij gemotiveerd heeft aangetoond tot 1 januari 2024 inkomensschade te hebben geleden. Met zijn tijdelijke andere baan verdient hij minder dan bij de rechtbank.

Conclusie

Als een arbeidsovereenkomst ten onrechte is beëindigd, kan de rechter deze in hoger beroep en cassatie herstellen. Dit kan voor de werkgever ingrijpende gevolgen hebben. Want de rechter kan voor de periode tussen de beëindiging van het dienstverband en het herstel hiervan een voorziening toekennen zoals doorbetaling loon, vakantiegeld en het compenseren van een pensioengat. Overigens heeft de rechter ook de mogelijkheid om niets toe te kennen. Of, zoals in deze casus, te oordelen dat de werknemer de transitievergoeding niet hoeft terug te betalen.