ga naar de hoofdinhoud

Onderhandelaarsakkoord kabinet, vakbonden en werkgevers over vroegpensioen

Overeenstemming over een breed pakket aan maatregelen, waaronder een gezamenlijke inzet op duurzame inzetbaarheid en een structurele en meer gerichte RVU-drempelvrijstelling.

Vakbonden, werkgeversorganisaties en het kabinet hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt over het vraagstuk ‘gezond naar het pensioen’. De drie partijen zijn tot overeenstemming gekomen over een breed pakket aan maatregelen, waaronder een gezamenlijke inzet op duurzame inzetbaarheid en een structurele en meer gerichte RVU-drempelvrijstelling met ijkmomenten. 


Vergroting duurzame inzetbaarheid werknemers
Kabinet en sociale partners spreken af om gezamenlijk voor het mei-reces van 2025 een agenda uit te werken die bijdraagt aan gezond langer doorwerken. Onderwerpen die in deze agenda worden uitgewerkt zijn in ieder geval:  
 

  • Verbeteren van de arbeidsomstandigheden;  
  • Zwaar werk minder zwaar maken, zo dicht mogelijk bij de bron van de belasting;  
  • Langdurige blootstelling aan zwaar werk verminderen;  
  • Een gerichte aanpak om mensen, waar mogelijk, tijdig van zware naar lichtere functies te begeleiden, zowel binnen als tussen sectoren;  
  • Een positieve stimulans voor werkgevers en werknemers om minimaal tot de AOW-leeftijd door te werken;  
  • Ondersteuning van werkgevers in het MKB in relatie tot deze agenda;  
  • Communicatie-instrumenten die de uitvoering van de agenda ondersteunen;  
  • Verkenning inzet resterende middelen duurzame inzetbaarheid uit het Pensioenakkoord, gebruikmakend van de ervaringen met de subsidieregeling Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU).  

Ook worden de mogelijkheden en belemmeringen onderzocht rond het gebruik van verlofsparen en andere arrangementen die een geleidelijke overgang van werk naar pensioen mogelijk maken, zoals vitaliteitspacten.  


Regeling vervroegde uittreding
De vakbonden hadden ingezet op een verlenging en een verbetering van de huidige tijdelijke RVU-boetevrijstelling. In het akkoord is nu afgesproken dat deze regeling vanaf 2026 wordt voortgezet. Daarbij is wel afgesproken om de regeling beheerst en meer gericht in te zetten, zodat die alleen terecht komt waar het nodig en verantwoord is. Werkgevers vreesden voor een algemene VUT-regeling die volgens hen in tijden met een grote krapte op de arbeidsmarkt zeer ongewenst is. Om dit te voorkomen zijn afspraken gemaakt over de vormgeving van (collectieve) RVU-regelingen. Zo kunnen cao-partijen overwegen om een inkomensgrens toe te passen in hun RVU-regeling.  
 

Om de RVU toegankelijker te maken voor werknemers met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen, wordt naast het huidige drempelbedrag (in netto termen gelijk aan een netto AOW-uitkering) de fiscale ruimte voor RVU’s vergroot met € 300 per maand. Dit is bedoeld om gericht extra ruimte te bieden voor mensen in knellende situaties. Daarbij is wel afgesproken dat het gebruiken van deze extra fiscale ruimte geen vanzelfsprekendheid is. Op veel plekken biedt immers het huidige drempelbedrag, vaak aangevuld vanuit het arbeidsvoorwaardelijk pensioen, genoeg mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan.  


Monitoring en ijkmomenten
Met ingang van 2025 bekijken de drie partijen gezamenlijk het gebruik en de effecten van de regeling. Als in een jaar de signaalwaarde van 15.000 jaarlijkse RVU-deelnemers wordt overschreden gaan kabinet en sociale partners gezamenlijk in gesprek over de oorzaken, de gerichtheid en bijsturen.  
 

Het eerste ijkmoment vindt plaats in 2028. Kabinet en sociale partners wegen dan alle beschikbare informatie en bezien gezamenlijk of zij nog op het gewenste pad zitten. Als zij tot de conclusie komen dat de afspraken uit het akkoord worden nageleefd en de RVU gericht en verantwoord wordt ingezet. Op basis daarvan wordt gekeken een voortzetting of nadere bijsturing van de regeling. 
 

Bron: Brief SZW aan de Tweede kamer 18 oktober 2024: Onderhandelaarsakkoord 'gezond naar het pensioen