ga naar de hoofdinhoud

§ 5.5 Aanvullende en aansluitende uitkeringen

Artikel 5.5.1 WW-uitkering

  1. De ex-werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd op grond van artikel 7:669, lid 3, sub a BW en die een WW-uitkering ontvangt, heeft recht op:
    - begeleiding naar ander werk, waarvoor een transferbudget van ten minste € 5.000,- door de ex-werkgever beschikbaar wordt gesteld;
    - voorrang op vrijgekomen, passende functies binnen de organisatie bij geschiktheid of indien hij binnen een redelijke termijn geschikt gemaakt kan worden;
    - een aanvullende uitkering; en
    - een aansluitende uitkering;
  2. Werkgever en werknemer kunnen afspraken maken over de wijze waarop dit recht wordt uitgevoerd. Een eventueel resterend transferbudget wordt niet aan de werknemer uitbetaald, maar valt terug aan de werkgever.
  3. Op de aanvullende en aansluitende uitkering zijn de begrippen en bepalingen van de Werkloosheidswet van toepassing, voor zover relevant en naar aard en strekking toepasbaar. Dit zijn onder meer:
    a. het dagloon;
    b. de betalingssystematiek;
    c. de bepalingen over het einde en de herleving;
    d. het volledige verplichtingen- en sanctieregime;
    e. de regels over anticumulatie en verrekening; en
    f. de regels met betrekking tot scholing en onbeloonde activiteiten.
  4. Indien de ex-werknemer geen uitkering wordt toegekend omdat hij zich als remplaçant heeft gesteld, heeft hij overeenkomstige aanspraken op grond van dit hoofdstuk. De ex-werkgever betaalt in dat geval een uitkering ter hoogte van de niet toegekende WW-uitkering uit.

Aanvullende uitkering

Artikel 5.5.2 Aanvulling op de WW-uitkering

  1. De aanvullende uitkering wordt berekend op basis van het ongemaximeerde dagloon waar de ex-werknemer op de dag voor ontslag recht op had. 
  2. De aanvullende uitkering vult de WW-uitkering aan tot het in lid 1 genoemde dagloon:
    - tot 90% in de eerste 6 maanden van werkloosheid;
    - tot 80% in de tweede 6 maanden van werkloosheid;
    - tot 70% tot het einde van de WW-uitkering; en
    - tot 70% tot het einde van de aansluitende uitkering.
  3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de werknemer die als remplaçant geen WW-uitkering toegekend krijgt.

Artikel 5.5.3 Aanvulling op de ZW-uitkering

  1. De aanvullende uitkering is tevens van toepassing op de ex-werknemer die in plaats van een WW-uitkering een ZW-uitkering ontvangt.
  2. Het verplichtingen- en sanctieregime van de ZW is van toepassing op de aanvulling op de ZW-uitkering.
  3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de ex-werknemer die op grond van artikel 29a ZW een ZW-uitkering ontvangt.

Artikel 5.5.4 Aanvulling op uitkering WAZO

  1. De ex-werknemer die:
    a. volgens deze paragraaf een aanvulling op de WW-uitkering zou ontvangen als zij niet vanwege een zwangerschap- en bevallingsuitkering verhinderd zou zijn om arbeid te verrichten, en
    b. daarom een uitkering volgens de WAZO ontvangt;
    heeft recht op een aanvulling van deze uitkering als deze minder bedraagt dan de uitkering die zij volgens artikel 5.5.2 zou hebben ontvangen.
  2. De aanvulling is het verschil tussen de uitkering volgens artikel 5.5.2 en het bedrag van de-uitkering volgens de WAZO.
  3. Het verplichtingen- en sanctieregime van de WAZO is van toepassing op deze aanvulling.

Aansluitende uitkering

Artikel 5.5.5 Aansluitende uitkering

  1. De aansluitende uitkering compenseert de wijzigingen in de opbouw en de duur van de uitkering op grond van de WW per 1 januari 2016.
  2. De ex-werknemer ontvangt een aansluitende uitkering indien de werkloosheid voortduurt nadat de volledige duur van de WW-uitkering is verstreken.
  3. Het recht op een aanvullende uitkering van 70% van het ongemaximeerde dagloon blijft tijdens de aansluitende uitkering bestaan.
  4. Er bestaat geen recht op een aansluitende uitkering, wanneer de ex-werknemer een ZW-uitkering of een WAZO-uitkering ontvangt of wanneer de uitkomst van de formule, zoals vermeld in artikel 5.5.6, hoger is dan 0.

Artikel 5.5.6 Hoogte en duur aansluitende uitkering

  1. De hoogte van de aansluitende uitkering wordt berekend op basis van 70% van het ongemaximeerde dagloon in de zin van de WW.
  2. De duur van de aansluitende uitkering wordt bepaald met de volgende formule: A – B. In deze formule staat A voor de duur van de WW-uitkering als deze was berekend volgens de WW zoals deze luidde op 31 december 2015 en B staat voor de duur van de door het UWV toegekende WW-uitkering op basis van het arbeidsverleden van de werknemer.
  3. Met het arbeidsverleden wordt bedoeld het arbeidsverleden dat volgens de WW geldt en meetelt voor de duur van de wettelijke uitkering.