ga naar de hoofdinhoud

Wachtdienst

Artikel 3.3.1 Wachtdienst

  1. Bij het vaststellen van de toelage wachtdienst wordt op grond van de leden 2 en 3 onderscheid gemaakt in het soort wachtdienst: een lichte of zware wachtdienst.
  2. Vaststelling zwaarte wachtdienst:
Punten Criteria
Kans op oproep 0 Minder dan 1 oproep per week
1 1 oproep per week wachtdienst
2 2 tot en met 3 oproepen per week wachtdienst
3 4 oproepen en meer per week wachtdienst
Soort actie na oproep 1 Kan thuis/elders verblijven en telefonisch reageren en/of handelen (pc)
2 Naar buitenlocatie (installatie) en handelen
3 Naar andere locatie en handelen
  1. De genoemde aantallen bij de kans op oproep en de soort actie worden lokaal bepaald op basis van ervaringen. In overleg en met instemming van de OR worden over een representatieve periode het gemiddelde van het aantal oproepen en de vereiste actie per week wachtdienst van een functionaris van eenzelfde wachtdienst-groep bepaald.
  2. Vaststelling soort wachtdienst:
0 punten
Lichte wachtdienst 1 tot en met 3 punten
Zware wachtdienst 4 punten en meer
  1. Na 1 jaar wordt deze nieuwe wijze van vaststellen van de soort wachtdienst lokaal en landelijk geëvalueerd.  

Artikel 3.3.2 Toelage wachtdienst

  1. De toelage voor een week wachtdienst is bij een lichte wachtdienst 5% en bij een zware wachtdienst 10% van het maximum van salarisschaal 9.
  2. Onder een week wachtdienst wordt verstaan het op maandag tot en met zondag beschikbaar zijn buiten de voor de werknemer geldende werktijden.
  3. Bij een voltijd dienstverband omvat een week wachtdienst 132 uur. Als een gedeelte van een week wachtdienst wordt verricht dan wordt dit gedeelte naar rato vergoed op basis van lid 1 en lid 2.
  4. De medewerker van 58 jaar of ouder kan er voor kiezen de toelage wachtdienst uit te ruilen tegen extra vakantie. Deze vakantie verjaart niet.

 

Artikel 3.3.3 Werk tijdens wachtdienst

Als een werknemer tijdens en volgens de wachtdienst werk verricht, wordt dit betaald volgens artikel 3.1.16 (Overwerk).

Artikel 3.3.4 Frequentie wachtdiensten

  1. De frequentie is maximaal 13 wachtdiensten per jaar.
  2. In goed overleg tussen werkgever en werknemer kunnen er maximaal 16 wachtdiensten per jaar worden gedraaid.
  3. In goed overleg tussen werkgever, werknemer en medezeggenschap kunnen voor specifieke werkzaamheden met een     aantoonbaar en zwaarwegend bedrijfsbelang afspraken worden gemaakt over meer dan 16 wachtdiensten.
  4. Voor elke dienst boven de 13 wachtdiensten per jaar betaalt de werkgever 30% extra toeslag over de wachtdiensttoelage.
  5. Een werknemer kan vanaf de 62-jarige leeftijd verzoeken het maximaal aantal wachtdiensten per jaar te halveren.
  6. De afbouwregeling is niet van toepassing op het op eigen verzoek halveren van het aantal wachtdiensten per jaar.

Artikel 3.3.5 Rusttijden

De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld om na de laatste oproep tussen 00.00 uur en 07.00 uur maximaal 8 uur rust te genieten. Dit betekent dat de uren die de werknemer dezelfde dag later begint dan zijn gebruikelijke werktijd rusturen zijn, die voor rekening komen van de werkgever.

Artikel 3.3.6 Afbouwregeling

  1. Voor de werknemer geldt een afbouwregeling als hij geen wachtdienst meer verricht naar aanleiding van de bedrijfsarts.
  2. Een afbouwregeling geldt ook voor de werknemer die een regelmatige wachtdienst verricht die tenminste 24 maanden heeft geduurd en buiten de schuld van de werknemer wordt beëindigd of blijvend sterk verminderd.
  3. De werkgever bepaalt wat een blijvende sterke vermindering van de wachtdienst is. Een blijvende vermindering van 50% of meer is in ieder geval een blijvende sterke vermindering.
  4. De hoogte van de afbouwtoelage is de gemiddelde maandelijkse toelage over de laatste 24 maanden waarop de werknemer recht had voor de blijvende sterke vermindering. De toelage wachtdienst die de werknemer houdt na de blijvende sterke vermindering, wordt daarvan afgetrokken.
  5. Voor elk jaar dat de werknemer wachtdienst heeft verricht, ontvangt hij 2 maanden afbouw. De toelage wordt in 3 gelijke termijnen afgebouwd. De eerste termijn is de afbouwtoelage 75%, de volgende termijn 50% en de laatste termijn 25% van het in lid 4 berekende bedrag.